Buitenlust is een kleine, vrij jonge vereniging. Van begin jaren '60 tot 1977 was de vereniging gevestigd aan de Huis te Landelaan in Rijswijk. In 1977 verhuisde zij naar de Van Vredenburchweg. Buitenlust is niet de enige volkstuinvereniging die langs het spoor ligt. Maar ik heb nog geen ander complex gezien dat zó dicht op het spoor zit.
De naam ‘Buitenlust’ bestaat overigens al langer. Aanvankelijk was er nóg een vereniging genaamd Buitenlust in Rijswijk. Deze was al reeds in de jaren dertig gevestigd waar nu de Prinses Beatrixlaan ligt. In de Tweede Wereldoorlog werd er door de Duitse bezetter verplicht gesteld dat alle volkstuinders voor 1 januari 1942 bij het Algemeen Verbond van Volkstuinders-verenigingen in Nederland moesten worden geregistreerd. De toenmalige voorzitter, de heer Van Disselen, protesteerde hevig bij de Haagse Bond toen dit bekend werd. Hij gaf hoog op over de zelfbeschikking van de zijn leden en propageerde vol vuur de onafhankelijkheid van zijn vereniging ten opzichte van het Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen in Nederland. Hij had gemerkt bij eerdere landelijke bijeenkomsten dat de Amsterdamse Bond alles voor het zeggen had over haar leden – dat stond hem niet aan. Buitenlust was een bloeiende vereniging en kon haar eigen boontjes wel doppen. Deze ‘Buitenlust de Eerste’ heeft zich niet aangesloten bij de AVVN of de Haagse Bond. Helaas is de vereniging bij de aanleg van de Prinses Beatrixlaan te Rijswijk ter ziele gegaan.
‘Buitenlust de Tweede’ werd ondanks deze voorgeschiedenis onafhankelijk opgericht. Er is geen aantoonbaar bewijs dat er enige band tussen de twee gelijknamige verenigingen is. Natuurlijk is Buitenlust geen ongewone naam voor een volkstuinvereniging.
‘Buitenlust de Tweede’ werd ergens in de jaren ’60 actief, en hadden een tuin aan de Huis te Landelaan/Schimmelweg in Rijswijk. Dit perceel kwam aardig in het gedring tijdens de bouwwoede van Rijswijk. Sinds de jaren '20 lag annexatie van Rijswijkse grond door Den Haag op de loer. Rijswijk beantwoordde dit door compleet nieuwe woonwijken neer te planten. Het inwoneraantal steeg tussen 1910 en 1936 van 5.000 tot 18.000 inwoners. Kort na WOII deed Den Haag weer een poging Rijswijk in te lijven als Haags grondgebied. Dit stuitte bij de burgemeester én inwoners op veel weerstand en het plan mislukte. Rijswijk groeide in de jaren '50 explosief tot over de 50.000 inwoners en groeide tegen Den Haag aan.
Buitenlust had een prettig terreintje, tot in 1968 het bericht kwam dat er op die locatie openbaar groen gebouwd zou gaan worden. Het Rijswijkse gemeentebestuur ging op zoek naar een nieuwe locatie, en al gauw kwam het stuk langs de spoorlijn in zicht, bij boerderij Duinzicht. Deze boerderij stamt uit de 17e eeuw en keek, zoals de naam doet vermoeden, ooit uit over de duinen. Anno 1968 keek de boerderij alleen nog uit over het spoor en was de naam dus een beetje achterhaald.
Rijswijk kwam de volkstuinders tegemoet en eind jaren ’60 werden volkstuinen opgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan voor de uitbreiding van Rijswijk. Probleem was dat dit bestemmingsplan nooit definitief is geworden. Waarschijnlijk raakten ontwerp-bestemmingsplan in rap tempo verouderd door de bouw van woningen. De verhuizing van Buitenlust kon daardoor steeds maar niet door gaan.
De leden zaten echter niet zonder tuin, want er werd blijkbaar geen gehoor gegeven aan de geplande ontruiming van 1968. De gemeente Rijswijk had blijkbaar wel andere dingen aan haar hoofd: huizen bouwen bijvoorbeeld. Pas in 1977 (!) merkte de gemeente Rijswijk op dat het stukje grond aan de Schimmelweg nog steeds in gebruik was. Na elf jaar ‘stiekem’ te hebben doorgetuinierd moest het stuk dan toch halsoverkop verlaten worden. Gelukkig kon het grootste gedeelte van de leden direct over naar de overkant van het spoor, aan de Van Vredenburchweg in het Kruisvaarderspark. Ondanks dat het bestemmingsplan nog steeds niet was goedgekeurd.
De heer C.P.G. Smits nam het voortouw in de oprichting van een zelfstandige vereniging die zich direct aansloot bij de Haagse Bond. Dat moest wel, want de grond was in eigendom van de gemeente Den Haag. De ongeorganiseerd tuinders werden dan eindelijk georganiseerd. Ongeorganiseerd was dan misschien wel wat goedkoper, maar ook onbeschermd en rechteloos.
Op 2 mei 1977 werd ‘Buitenlust’ opgericht en Smits werd de allereerste voorzitter. In 1978 kon het stuk aan de Van Vredenburchweg eindelijk in gebruik worden genomen. Helaas stond het bestemmingsplan niet toe dat er huisjes gebouwd mochten worden. In 1980 werd gelukkig wel een demontabel verenigingsgebouw gebouwd. Zeker voor de wat oudere leden van de vereniging een uitkomst: eindelijk een wc! Er werd wel een tuin opgeofferd voor het gebouw, waardoor de vereniging nog maar 26 tuinen telde.
Hoewel de volkstuinen al in de jaren ’60 een plekje hadden gekregen in het bestemmingsplan, bleef het bij een ontwerp-bestemmingsplan. Buitenlust had daardoor tot ver in de jaren ’80 een tijdelijk karakter (de gemeente Rijswijk noemde het zelfs een ‘illegaal’ volkstuinencomplex). Rijswijk is één van de groenste gemeentes van Nederland, maar waren blijkbaar toch niet zo happig op volkstuinen. Mogelijk had dit te maken met de spoorlijn die pal langs het complex loopt. In 1987 werd begonnen met de verdubbeling van het aantal sporen tussen Den Haag en Rotterdam. De aanleg van de nieuwe sporen ging gelukkig niet ten koste van Buitenlust. Het dempen van de tussengelegen sloot was gelukkig genoeg. Ook werden in deze periode kleine bouwsels gebouwd zoals een kas of opslaghok: een volkstuinder kan niet zonder!
De tuintjes hebben allemaal nog steeds een gemiddelde oppervlakte van 200 m2. Buitenlust is één van de kleinste verenigingen binnen de Haagse Bond. Iedereen kent elkaar, en dat is ook de charme van het kleine complex. Zo zijn er leden die er al 15 jaar of langer vertoeven.